004
vrijdag 29 september
Jij ligt boven in ons bed weg te zakken in een, hoop ik, versterkende slaap, "zo moe als honderd man." Ik wil schrijven. Zo even bij je zijn, al schrijvend. Het was een mooie avond samen, dank je.
Iedereen reageert op zijn eigen manier op het angstaanjagende pad waarop jij (en ik naast jou) ineens terecht bent gekomen. Heel veel mensen, vooral de mensen die zelf dit pad moesten afgaan, zwijgen. Weten wat er gaande is. Weten dat er geen woorden zijn. Tijd = kostbaar.
(meer) 003
HUUB, 27 SEPTEMBER, ziekenhuis:
Urenlang wachten op de internist. De spanning gesublimeerd in woede over deze minachting. (meer) 002
nacht van 26-27 september 2000
Het ene moment sta ik mezelf toe, net als jij hoop op genezing te hebben, te geloven in een moeilijk en lang traject, maar met een goede afloop. Het andere moment sta ik mezelf toe, in te zien dat dit gaat eindigen met jouw sterven. Hoe dat is voor jou, voor mij.
(meer) 001
nacht van 26-27 september 2000
Nacht, een volkomen ontwrichte realiteit, onweer buiten. Jij ver weg in je ziekenhuisbed. Wachtend op de kale realiteit, terwijl we nog droomden. En onze dromen zochten in elkaar. Ik vermoed dat jij net zo bang bent als ik. Je net zo misplaatst voelt als ik. Jij daar, ik hier. Ik wil bij je zijn. Je ogen zien, je handen voelen en vasthouden. Ik hoor hier niet zonder jou, in dit huis.
(meer) 000
27 augustus 2000
(brief wel geschreven, niet opgestuurd)
Lieve Huub,
Er is een grote afstand tussen ons. Ik wil graag met je kunnen praten. Of van jou horen dat het niet nodig is om te praten, omdat jij die afstand tussen ons niet ervaart. Ik voel me ver van jou, vaak. Is dat echt? Ik hoop van niet.
(meer)